Nooit werkten er zoveel jongeren als vorig jaar

‘Jongeren willen niet meer werken, een passief inkomen is voor hen het hoogste doel’. Het beeld dat dikwijls van de jongere generatie op de arbeidsmarkt geschetst wordt is niet bepaald positief. Desondanks lag het percentage 15- tot 25-jarigen met een baan vorig jaar hoger dan ooit tevoren. Sinds 2014 is er überhaupt sprake van een stijgende lijn, de coronajaren uitgezonderd. Dat blijkt uit onderzoek van arbeidsbemiddelaar Studenten.nl op basis van recent gepubliceerde CBS-data.

Deze trend kan enerzijds worden toegeschreven aan financiële noodzaak. Studeren is duurder geworden, onder meer door de overgang van een studiebeurs naar een lening en de stijgende huizen- en kamerprijzen. Anderzijds wordt ook de arbeidsmarkt steeds flexibeler, met meer mogelijkheden voor tijds- en plaatsonafhankelijk werken. Ook is het gebruikelijker om meerdere deeltijdbanen te combineren. Daardoor sluit de arbeidsmarkt steeds beter aan bij het leefritme van veel jongeren.

Bied jongeren perspectief

De tijd dat je als jongere tevreden bent met een bijbaan in de supermarkt of de horeca is wel voorbij, zo stelt Patrick Werkman, eigenaar van Studenten.nl. “Zeker onder studenten zien we duidelijk dat zij op zoek zijn naar een bijbaan met toekomstperspectief. Dus niet zomaar een baantje om wat geld mee te verdienen, maar een job die aansluit bij hun studierichting en waaraan ze dus later wat kunnen hebben.”

Volgens Werkman doen werkgevers er niet genoeg aan om deze groep nieuwe werkenden tijdig aan zich te binden, ondanks de grote krapte op de arbeidsmarkt. “Wij zien bijvoorbeeld grote kansen in het aanbieden van traineeships, dat gebeurt nog veel te weinig. Heel veel studenten en net-afgestudeerden weten nog niet precies wat ze willen en gaan vervolgens dus jobhoppen om dit te ontdekken. Met een goed samengesteld traineeship en de juiste begeleiding kun je talentvolle jongeren deze ontdekkingsreis binnen je organisatie laten maken en ze aan je binden. Die tijdsinvestering verdien je dubbel en dwars terug.”